Werken met (fijn)stof: is ook houtstof gevaarlijk?
Waar komt stof vandaan?
Zagen, schaven, frezen, boren, schuren, …. Bij zowat alle bewerkingen van hout komt er stof vrij. Valt het bij boren nog mee, dan komt er bij zagen, schaven en frezen al meer stof aan te pas. Echt ‘gevaarlijk’ wordt het bij schuren dat het meeste stof veroorzaakt in het atelier of op de werf. Er komt niet alleen stof vrij van het houten materiaal op zich, ook mijten, houtwormen, bacteriën, bestrijdingsmiddelen, houtbeschermingsmiddelen, lakken, vernissen en lijmen liggen mee aan de basis van stofvorming. Het hout zelf wordt meestal opgedeeld in twee risicogroepen: enerzijds is er de gevaarlijkste groep met (stof van) loofhout, tropisch hout en behandeld plaatmateriaal. Naaldhout en onbehandeld plaatmateriaal zijn dan weer iets beter op vlak van stofvorming. Enkel bij red ceder ligt het alarmniveau hoger. Hoe kleiner de stofdeeltjes, hoe groter het risico. Deeltjes tussen de 10 en 100 μm worden bijna volledig tegengehouden door de slijmvliezen van de neus en de keel. Kleinere deeltjes (<10 μm) glippen weliswaar door neus en de keel, maar botsen dan op de slijmvliezen van de hogere luchtwegen. De kleinste deeltjes (< 4 μm) fietsen daar vlot voorbij en komen dan ook diep in de longen terecht waar ze schade kunnen veroorzaken.

Schuren veroorzaakt het meeste stof in het atelier
Welke gezondheidsrisico’s zijn er?
In de eerste plaats zijn er de relatief snel merkbare gevolgen zoals jeuk, huiduitslag, irritatie, ontsteking van de haarwortels. Erger wordt het wanneer conjunctivitis (ontsteking van het bindvlies dat de buitenkant van het oogwit en de binnenkant van de oogleden bekleedt), een bloedneus en verkoudheidsverschijnselen in de vorm van een verstopte lopende of verstopte neus en niezen ontstaat. Astma en astmatisch bronchitis zijn dan weer gevolgen op langere termijn. Ook kanker van de neus of van de neusbijholten (de sinussen) komt vooral voor bij mensen die in de houtsector werken, hoewel uit onderzoeken blijkt dat dit (gelukkig) relatief zeldzaam blijft.
Hoe de risico's te beperken?
Prioriteit geven aan veiligheid op de werkplek is het eerste wat een werkgever moet doen om de gezondheidsrisico's van blootstelling aan houtstof te beperken. Als er vermoedens zijn dat ademhalingsproblemen te wijten zijn aan de werkplek, is het de verantwoordelijkheid van de werkgever om die risico's te beheren en de blootstelling aan verontreinigende stoffen zoveel mogelijk te minimaliseren. Dat kan door proactief veiligheidsmaatregelen te nemen en te investeren in hoogwaardige oplossingen voor stofbeheersing. De belangrijkste zijn ademhalingsbescherming (mond- of gelaatsmaskers), ventilatie en goed gepositioneerde vaste afzuigsystemen (bv. in ateliers) met de juiste filters rond stationaire machines. Handgereedschappen kunnen vaak gekoppeld worden aan een stofzuiger met fijnstoffilter. Op de werf helpen mobiele stofafzuigers de verontreinigingen in de lucht bij de bron op te vangen voordat ze de kans krijgen om zich te verspreiden. In de houtsector kan er ook preventief ingegrepen worden in de materiaalkeuze. Hard hout (loofhout) creëert meer kleine stofdeeltjes dan zacht hout (naaldhout), plaatmateriaal (MDF, spaanplaat) veroorzaakt meer stof dan massief hout. Het correcte gebruik en onderhoud van machines kan helpen om stof in te dijken.
Stof opruimen is een goed idee, op voorwaarde dat het volgens de regels van de kunst gebeurt. Perslucht om stofdeeltjes weg te blazen heeft geen enkele zin. Integendeel, zelfs, want het stof komt opnieuw in de omgevingslucht terecht. Idem voor borstelen. De correcte oplossing is stofzuigen met een geschikt toestel dat uitgerust is met de juiste (HEPA) filters zodat het fijn stof er niet terug uitkomt.

De belangrijkste maatregelen zijn ademhalingsbescherming, ventilatie en vaste afzuigsystemen
Tekenen van longproblemen
1. Aanhoudende hoest: hoewel de meeste mensen in hun leven af en toe een hoestbui hebben, kan een wekenlange aanhoudende hoest een teken zijn van onderliggende gezondheidsproblemen. Een aanhoudende hoest kan vochtig/productief of droog zijn. Het is niet alleen vervelend, maar kan ook de slaap verstoren en tot vermoeidheid leiden. Als de werknemer meer dan drie weken een aanhoudende hoest heeft, kan hij of zij het beste een arts raadplegen.
2. Kortademigheid: net als hoesten is kortademigheid een veelvoorkomend symptoom van een slechte longgezondheid. Dat wordt vaak automatisch toegeschreven aan andere factoren, zoals een gebrek aan conditie, overgewicht of ouder worden. Als er echter geen duidelijke reden is waarom een werknemer ademnood ervaart, is dat een waarschuwing dat er iets anders in het spel kan zijn en een bezoek aan een medische deskundige zich opdringt.
3. Frequente infecties: een infectie van de luchtwegen ontstaat door bacteriën, virussen of - minder vaak - schimmels in de longen. Als gevolg daarvan zwellen de luchtwegen op en produceren ze overtollig slijm, waardoor ze verstopt raken en ademhalen moeilijker wordt. Als werknemers vaak last hebben van deze infecties, kan dat te maken hebben met een slechte luchtkwaliteit door verontreinigende stoffen in de lucht op de werkplek.
4. Piepende ademhaling: wordt veroorzaakt wordt door een ontsteking of gezwollen luchtwegen.
Hoewel astma en COPD (Chronic obstructive pulmonary disease of chronisch obstructieve longziekte) de meest voorkomende oorzaken van een piepende ademhaling zijn, kan het ook door andere factoren veroorzaakt worden, zoals luchtweginfecties. Een piepende ademhaling, hoe klein ook, is het eerste teken van een groter probleem dat tijdig medische aandacht nodig heeft.

Astma en astmatisch bronchitis kunnen zware gevolgen zijn op langere termijn
Hoeveel stof ademen we in?
Bouwvakkers die elke dag aan hoge niveaus fijnstof worden blootgesteld zonder de juiste bescherming, ademen tijdens hun loopbaan een duizelingwekkende hoeveelheid stof in. Bij werkzaamheden zoals schuren zonder afzuiging kan het niveau van inhaleerbaar stof oplopen tot 50 mg per kubieke meter (mg/m³) (bron: Health and Safety Executive (HSE)). In de bouw ademen werknemers ademen doorgaans ongeveer 0,5 kubieke meter (m³) lucht per uur in tijdens matige tot zware inspanningen. Dit betekent dat een werknemer in dat geval tot 25 mg stof per uur inademt. Als we uitgaan van een 40-urige werkweek loopt dat op tot 1.000 mg (1 gram) stof per week of 48 gram stof per jaar. Wie een volledige loopbaan stof inademt, kan dus tot 2 kg fijnstof ‘binnen krijgen’, terwijl een halve liter stof inademen al tot ernstige, vaak levensbedreigende gezondheidsrisico’s kan leiden.

Bij het mechanisch bewerken van steenachtige materialen zoals composieten (keukenwerkbladen) komt fijnstof vrij, waaronder ook kwartsstof
Kwartsstof
Schrijnwerkers beperken zich niet alleen tot het be- en verwerken van hout. Bij het mechanisch bewerken van steenachtige materialen zoals beton, cellenbeton, kalkzandsteen, baksteen, composieten (denk aan keukenwerkbladen) en gips komt fijnstof vrij, waaronder ook kwartsstof. Daar is de jongste tijd behoorlijk wat rond te doen. Een groep artsen uit Nederland en het Verenigd Koninkrijk riep in augustus 2024 zelfs op tot een Europees verbod op kwartscomposiet omdat miljoenen arbeiders gezondheidsrisico’s lopen als gevolg van silicose, een ongeneeslijke longaandoening. Kwartsstof is de meest voorkomende vorm van kristallijne silica en het op één na meest verspreide mineraal ter wereld. In de bouwsector wordt veel gewerkt met materialen die kwartsstof bevatten en dat is dus schadelijk bij inademing.
Kwartsstof (of RCS - respirable crystalline silica) is een van de schadelijkste varianten van silica of siliciumdioxide (SiO2). Het komt vrij bij bewerkingen zoals slijpen, frezen, boren, zagen, stralen en schuren, maar ook bij vegen, borstelen en hogedrukreiniging. Diep in de longen kunnen de kwartsstofdeeltjes bindweefselvorming veroorzaken. Dat wordt longfibrose of ook wel ‘stoflong’ of ‘silicose’ genoemd. Het longweefsel kan dan minder zuurstof opnemen en wordt minder elastisch. Dat kan betekenen dat je bij inspanning kortademig en benauwd wordt, gaat hoesten en last krijgt van pijn op de borst. Hoe meer stof er is ingeademd, hoe groter de schade. Deze is overigens niet meer te herstellen.
In de bouwsector wordt veel gewerkt met materialen die kwartsstof bevatten en dat blijkt dus zeer schadelijk te zijn bij inademing
Nuancering
Een verbod op alleen kwartscomposiet neemt trouwens niet alle risico’s weg, ook andere materialen bevatten immers kwartsstof. Mocht een verbod zich ook uitstrekken over die andere materialen, zijn de gevolgen niet te overzien en kan men net zo goed de bouwsector volledig stilleggen. De bouwsector wil de problematiek zeker niet ontkennen, maar pleit voor enige nuancering. Het probleem is echter dat werkgevers én werknemers onvoldoende geïnformeerd zijn (hoewel er veel informatie beschikbaar is). Door een gebrek aan communicatie kunnen arbeiders die onbeschermd werken, het slachtoffer van fijnstof. Wie conform de bestaande voorschriften werkt, loopt veel minder risico.
Wetgeving
De wettelijke grenswaarde voor kwartsstof werd op 14 december 2023 verlaagd van 0,1 mg/m³ naar 0.05 mg/m³ bij een werkdag van 8 uren. Dat betekent dat een werknemer niet meer dan acht uur per dag aan deze concentratie kwartsstof mag worden blootgesteld. Kristallijn siliciumdioxide of kwartsstof staat sinds begin 2020 op de lijst van kankerverwekkende stoffen. Blootstelling eraan kan longkanker veroorzaken. Sinds 17 januari 2020 moeten alle arbeidsmiddelen die gebruikt worden voor het schuren, slijpen, boren of bewerken van materiaal dat kwarts bevat, uitgerust zijn met een stofafzuiging of een systeem van watertoevoeging. Als dat technisch niet mogelijk is, moet iedereen die mogelijk blootgesteld wordt aan kwartsstof een masker met P3-stoffilter dragen. Dat geldt dus niet alleen voor wie de (schuur)machine bedient, maar ook voor medewerkers die zich in dezelfde ruimte of nabije omgeving bevinden.

Als de vier concrete maatregelen niet mogelijk zijn, moeten personen op de bouwplaats geschikte stofmaskers dragen
Maatregelen
Er zijn vier concrete maatregelen voorgeschreven voor het voorkomen van stofemissies bij breekwerken, zandstralen, polijsten, slijpen, boren, frezen, zagen en slopen. Minimaal één van deze vier maatregelen moet genomen worden:
1. Afscherming met doeken of zeilen;
2. Beneveling van de locatie waar de werken worden uitgevoerd;
3. Bevochtiging ter hoogte van de apparatuur;
4. Rechtstreekse stofafzuiging op breekhamers, polijstmachines, slijpschijven, boormachines, freesmachines en schuurmachines. De overheid raadt aan steeds een stofzuiger met HEPA-filter te gebruiken.

FFP2 masker
Stofmaskers
Als dat allemaal niet kan, moeten personen op de bouwplaats geschikte stofmaskers dragen. Om goed beschermd te zijn tegen stof, nevel en rook gebruik je een filter. Deze werken in principe zoals een zeef: hoe fijner de zeef, hoe beter de filtering. Er zijn twee soorten filters: wegwerpstofmaskers hebben de codering FFP (Filtering Face Piece), volgelaats- en halfgelaatsmaskers met een filter gemonteerd op het masker hebben de codering P. Staat de letter D achter de FFP codering, dan betekent het dat je dit masker meerdere keren mag gebruiken binnen een werkdag.
Beide categorieën zijn vastgelegd volgens Europese normen EN Standaard 149 en 143:
- FFP1 / P1: filtercapaciteit van 78 % (calciumcarbonaat, cellulose, magnesium, …): aangeraden wanneer men gaat schuren, schaven of zagen met de hand.
- FFP2 / P2: filtercapaciteit van 92 % (minimaal beschermingsniveau cement, katoen, grafiet, gips, ijzer, roest, marmer, fosforzuur, soda, natriumcarbonaat, houtstof, …): aangeraden bij machinaal schuren, schaven en zagen, isoleren, slijpen, frezen, boren en slopen, mengen van gips, stuc, pleister, …
- FFP3 / P3: filtercapaciteit van 98 % (minimaal beschermingsniveau bij cadmium, kobalt, hexavalent chroom, zilver, …): aangeraden bij het werken met giftige fijnstoffen, zoals cement en asbest. Let wel: een P3 stofmasker beschermt enkel tegen een kortdurende blootstelling aan asbest.
Staat er geen aanduiding FFP of P op de verpakking of op het stofmasker zelf, is er geen enkele garantie over de kwaliteit van de bescherming. Doorgaans betekent dit dat de beschermingsgraad minder zal zijn dan FFP1 of P1. Zoals bij alle PBM’s (persoonlijke beschermingsmiddelen) kiest men beter voor een hogere bescherming dan voor een te lage.