Historische houten vloeren beheren is een taak voor specialisten
De waarde van oude vloeren wordt regelmatig onderschat, onder andere omdat oude schade of vroegere reparaties snel aanleiding geven om te vervangen. Toch is maximaal behoud van het bestaande materiaal het uitgangspunt, tenzij dit om technische, bouwfysische of erfgoedinhoudelijke redenen echt niet haalbaar is.
Soorten vloeren
Een ‘houten vloer’ is een eerder vage veralgemening. Er bestaan immers veel soorten vloeren die we in historische panden terugvinden:
- Plankenvloeren: is de oudste vorm en bestaat meestal brede massieve planken, direct op balken genageld. Planken kunnen rechte of onregelmatige vormen hebben, naadtypes zijn onder meer 'koud tegen elkaar', halfhoutse verbinding, tand-en-groef, en systemen met losse veer.
- Stroken- of schipvloeren: smalle, lange planken in parallelle richting. In keperverband gelegd ontstaat een visgraatpatroon; met afgeschuinde koppen tegen elkaar de Hongaarse punt.
- Parketvloeren: deed zijn intrede in de 15de eeuw als siervloer, meestal op een onderliggende blindvloer of in panelen, aanvankelijk enkel voor elitaire vertrekken. Patronen en houtsoorten evolueerden tot ware kunstwerken (marqueterie, intarsia, …), soms met andere materialen zoals ivoor of tin.
- Paneelparket (Versailles, Chantilly, mozaïek): bestaat uit panelen (40 – 100 cm) opgebouwd uit kleine strookjes in diverse patronen, samengehouden door tand-en-groef of losse veer. Bekende vormen zijn vlechtwerk, geometrisch mozaïek en “trompe l’oeil”.
- Kopse blokjes (“endgrain”): korte blokken met de kopse kant naar boven, vaak in utilitaire, zwaar belaste situaties of als buitenbestrating. Voordeel is dat deze vloeren geluiddempend en brandveilig zijn.
- Tapijtparket en lamelparket: dunne parketlagen, vaak gebruikt als renovatielaag op afgesleten vloeren. Lamelparketten zijn opgebouwd uit een fineerlaag op drager van MDF, multiplex of spaanplaat.
Houtsoorten
Vandaag halen we hout uit de hele wereld, vroeger werd dat regionaal bepaald. Traditioneel koos met voor eik dat hard en slijtvast is, maar ook kastanje, olm/iep, esdoorn, haagbeuk, noten en kers kwamen voor. In 18e-eeuws parket kwamen daar decoratieve ‘Oost- en West-Indische’ soorten bij zoals mahonie, ebben, palissander, satijnhout, padoek, wengé, bubinga, … Criteria waren naast kleur vooral de hardheid, de stuifmeel/besmetting-resistentie, een natuurlijke glans en stabiliteit.
Bevestiging en afwerking
Planken werden historisch eerst zonder profilering (‘koud tegen elkaar’) gelegd, soms met houten deuvels of ijzeren pennen. Voor een betere aansluiting, akoestiek en isolatie koos men later voor een halfhoutse verbinding (blind gespijkerd) en tand-en-groef. Parket werd oorspronkelijk verlijmen met dierlijke lijmen, later met teer/bitumen, en nog later metalen onderprofielen. Oorspronkelijk werden de vloeren geëgaliseerd door manueel schaven of schrapen, vanaf de 19e eeuw werd ook machinaal geschuurd. Om de vloer een kleurtje te geven namen de vloerders aanvankelijk hun toevlucht tot traditionele middelen zoals als ijzersulfaat, beitsen, campêche, cichorei, notenbister. Later kwamen daar aniline- en teerkleurstoffen bij.
Bescherming
Beschermende lagen deden pas in latere tijden hun intrede. De oudste vloeren bleven vaak onafgewerkt of werden enkel gereinigd met water/zand (wat leidde tot een zilverachtig patina). Dat veranderde vanaf de 19de eeuw toen vloeren langzaam maar zeker werden opgebouwd uit een waterwerende basis en een esthetische beschermlaag zoals boenwas (bijenwas, carnaubawas) die tot hoogglans gepolijst kon worden, maar historisch hield men de vloer gewoonlijk doffer en matter. Een andere manier was oliën met lijnolie, wat resulteerde in een lang droogproces, maar ook de kans op vergeling en vettige film deed toenemen. Andere oliën waren minder gangbaar in ons klimaat. Ook vernis en lak doken op vanaf de 19e eeuw, voornamelijk op parketten, soms overdekt met een afwerkende waslaag. Verf ten slotte werd gebruikt om natuursteen of marqueterie te imiteren op plankenvloeren door gebruik te maken van de jaspeertechniek (techniek waarbij een vloer of wand bespikkeld wordt), tamponneren en sjabloneren.
Oorzaken en vormen van schade
Vandaag worden we in renovatie- en restauratieprojecten geconfronteerd met schadegevallen die verschillende oorzaken (soms een combinatie van) kunnen hebben:
- Mechanisch: slijtage door beloop, krassen door slepen, puntbelasting (hakken, meubelpoten), doffe plekken bij wasvloeren, schade door ondeskundig schuren of verkeerd optillen/leggen van planken, afgebroken randen, losliggende delen, ...
- Chemisch en fysisch: zwarte ijzertannaatvlekken bij metaalcontact plus vocht bij looizuurhout (eik); vlekken door plantenpotten, metaal, etenswaren, kauwgom, … hardnekkige vervuiling kan fysisch gezien ook door slecht drogende oude beschermlagen.
- Verontreiniging: het verschil tussen patina en echt vuil is genuanceerd. Stabiele oude reparaties kunnen als deel van de geschiedenis gelden, maar onstabiele materialen (siliconenkit, moderne plamuren) leiden tot nieuwe schade.
- Vocht: bouwfysische problemen zorgen voor opstijgend vocht, lekkages, condens en slechte ventilatie. Dat leidt tot zwellen, schotelen, loskomende elementen, roesten van metalen en biologische aantasting (>20% vocht). Vocht trekt ook insecten aan zoals de klopkever, boktor en bonte knaagkever. Zwammen komen dan weer voor aan de randen en bij onvoldoende ventilatie. In het ergste geval volgt celwandvernietiging en is de vloer totaal verloren.
- Luchtvochtigheid: schommelingen zijn catastrofaal, zeker als elementen strak gefixeerd zijn. Te hoog (>70%) betekent vaak schimmel, organisch zwellen en lijmverzaking, te laag (<40%) mondt uit in krimp, scheuren en lijmverlies).
- Brand, diefstal of vandalisme leiden tot fysieke beschadiging, maar ook verlies aan context door ondeskundige ingrepen of ‘upgrades”’.
Onderhoud
Preventief onderhoud is nog steeds de beste manier om een houten vloer in goede conditie te houden. Regelmatige inspectie op mechanische schade, vloerverschuiving, vochtvlekken, insectensporen, slijtage beschermlagen en vuilophoping is de basismaatregel. Preventie van slijtage en schade kan ook tegengewerkt worden door een uitgebreid mattenbeleid (met entree- en beschermmatten, los ondertapijt, geen dampdichte, kleurafgevende of gelijmde matten) en oversized matten tijdens nat- of sneeuwweer. Sloffen of overschoenen kunnen verplicht worden in kwetsbare ruimtes, maar ook een spreiding van de looproutes in druk belopen ruimten is aangeraden. Alle meubels kunnen worden voorzien van vilt, zware voorwerpen kunnen op multiplex-verdeelplaten. In ieder geval geldt de regel ‘nooit schuiven, maar altijd optillen’. Bij werken dekken we de vloeren af (softboard, folie, platen en afplakken), ladders kunnen we op matten plaatsen.
Voorkom verontreiniging
Vermijd langdurige blootstelling aan metalen en vocht. Gemorste vloeistoffen moet men direct verwijderen. Veel oude gebouwen zijn vandaag locaties voor events met alle risico’s van dien. Probeer deze in ieder geval te minimaliseren. Voorkom vochtdoorslag via goed onderhoud, inclusief periodieke inspectie van regenafvoeren, leidingen en structurele ventilatie. Zorg dat vloeren overal kunnen ademen, sluit de onderzijde niet af en vermijd dampdichte lagen op of onder de vloer. Monitoring van de temperatuur en de relatieve luchtvochtigheid is noodzakelijk. Een hygrostatisch gestuurde verwarming wordt naar voor geschoven als ideaal om grote temperatuurschommelingen te vermijden. Voer pas structurele ingrepen uit aan een houten vloer nadat het omgevingsklimaat gestabiliseerd is. Vermijd vloerverwarming en direct zonlicht (UV-folie, zonwering, geen directe bezonning). Integreer inspectie en (vroege) bestrijding van insecten en zwammen (reguliere controlecyclus). Ook belangrijk is het regelmatig meten van de lichtintensiteiten en UV. Pas filtering toe en zet gordijnen/sluitingen in.
Schoonmaakplan
- Altijd droog reinigen met een stofzuiger (zachte borstel) en handveger. Daarna proper maken met een droge microvezeldweil of katoen. Bij kwetsbaar parket kan diepgelegen stof met een kleine borstel worden verwijderd.
- Nat reinigen kan alleen uitzonderlijk, tenminste indien beschermlaag intact is. Dat gebeurt met een microvezeldweil, lauw water en neutraal detergent. Gebruik geen vloerzepen op basis van lijnolie, dat veroorzaakt strepen, vergeling en verkleving.
- Vlekken lokaal behandelen: altijd eerst uit het zicht testen; gebruik geen staalwol of agressieve middeltjes, verwijder kaarsvet met plastic/houten spatel of kurk, rubbervlekken pak je aan met een geschikte solvent.
- Nooit volvlaks opschuren: dit verwijdert (zeker bij historisch hout) onherstelbaar veel materiaal, waardoor ook vrijkomende insectengaten zichtbaar worden.

Was mag alleen op bestaande gewaxte vloeren en na deskundig advies

Proper maken kan na stofzuigen met een droge microvezeldweil of katoen

Ruim vloeistoffen meteen op
Oppervlaktelagen
Om een betere bescherming te verwezenlijken, wordt soms was aanbevolen. Doe dat alleen op bestaande gewaxte vloeren en na deskundig advies. Bijenwas met carnauba is dan wenselijk. Antislipwas (paraffine/carnauba) is soms toepasbaar, afhankelijk van klimaat. Breng niet te vaak een nieuwe laag aan (maximaal eenmaal per jaar, tenzij plaatselijk). Opboenen is belangrijker dan toevoegen. Lijnolie wordt afgeraden tenzij dat historisch correct is. Lijnolie kan geel, vlekkerig of schimmelig worden. Moderne polymeren worden volledig ontraden. Handelsvernissen, lak- en glanslagen zijn zelden geschikt; ze veroorzaken ongelijke slijtage, vergelen en zijn nagenoeg onomkeerbaar.
Herstellen, demonteren en conserveren
Demonteren van een oude vloer mag alleen door een specialist gebeuren. Die kent de risico’s op schade en weet welke verbindingen er zijn. De planken moet men altijd vlak opslaan onder de juiste klimatologische omstandigheden. Plak nooit tijdelijk iets vast met kitten, siliconen, tapes of vullers. Markeer en nummer de fragmenten. Bij grote (her)legwerken liefst schroeven i.p.v. nagelen, zodat later uitnemen zonder schade mogelijk blijft. Kieren en spleten horen bij oude vloeren; enkel bij excessen (>7 mm) kan men latten of eventueel kneedwas toepassen.
Conclusie
Het behoud van houten vloeren in erfgoedcontext vraagt materiaalkundig inzicht, respect voor patina en geschiedenis en overleg met gespecialiseerde restauratoren voor conservering, herstel en (periodieke) controle. Elke ingreep moet reversibel of minimaal zijn en afgestemd op de biografie en het cultuurhistorisch belang van de vloer
- Na het enorme succes van de Master Oak-collectie, voegt Unilin Panels nu 12 nieuwe, indrukwekkende decors toe aan het bestaande gamma…
Hoogwaardige houtverbindingen voor elk bouwproject
Bent u op zoek naar de meest betrouwbare en efficiënte oplossingen voor uw houtbouwprojecten? Zoek niet verder! Ontdek de betrouwbare…Woema: “BIM is essentieel voor het succes van prefab-projecten”
Woema verliet het Gala van de Gouden Baksteen met de award voor digitale onderneming van het jaar onder de arm. Het bedrijf zegt aan …Voor- en nadelen van kwartscomposiet werkbladen
Kwartscomposiet werkbladen, ook bekend als kwarts keukenbladen of composiet werkbladen, zijn gemaakt van een van de hardste mineralen ter…

Lees de laatste editie nu gratis online
Kantoor Showroom LamettHoreca Beursstand Keukens De AbdijOnderwijs Optopping atheneum MariakerkeKantoor Apotheek in CLTKantoor Totaalinrichting optiekzaakResidentieel Renovatie herenhuisResidentieel Totaalinrichting particuliere woningKantoor Totaalinrichting kantoor EuropabankResidentieel Thuiswerkplek 2.0Residentieel Keuken in sixties-sfeer