Werelderfgoedcentrum Waddenzee kiest voor balans tussen mens en natuur
Sterke verbinding tussen binnen en buiten
Het imposante gebouw is ontworpen als een plek waar architectuur en natuur samenkomen. Het WEC is gebouwd naar een ontwerp van het Deense architectenbureau Dorte Mandrup met materialen die bestand zijn tegen het zilte klimaat van Lauwersoog en de buitendijkse ligging van het gebouw aan het Lauwersmeer, dat in 1969 is ontstaan na a de indijking van de Lauwerszee. Doordat de geveloppervlakten grotendeels in glas werden uitgevoerd, is er een sterke verbinding tussen binnen en buiten. Door het inventieve ontwerp van verticale lamellen wordt optimaal gebruikgemaakt van het daglicht, kan de zon worden geweerd en wordt in de avond en nacht lichtvervuiling tegengegaan. De bezoeker van het WEC kan steeds vanuit een andere hoek de omgeving in zich opnemen. Het licht en de sfeer binnen veranderen mee met de weersomstandigheden buiten.
Duurzaamheid als uitgangspunt
Duurzaamheid stond voorop bij de ontwikkeling van het WEC. Het gebouw is zeer energiezuinig en ‘gasloos’, alle installaties werken op basis van elektriciteit. Naast een fossielvrije energievoorziening maakt het gebouw gebruik van duurzame materialen. De Scandinavische uitstraling werd gerealiseerd met hernieuwbare biobased materialen, onder andere in de houten gevels en het isolatiemateriaal. Daarnaast werd circulair gewerkt met diverse materialen zoals gerecyclede spijkerbroeken voor akoestische plafondafwerking en hergebruik van koperslakblokken en de voormalige sluisdeuren op het terrein.
Door de verhoogde aanleg hield de ontwerper rekening met klimaatveranderingen en de buitendijkse ligging. Hierdoor ontstond er een buitenlandschap van trappen en hellingbanen. De met eiken belegde trappen resulteren in een trappenlandschap van radiata pine, een snelgroeiende houtsoort die ook wel Monterey Pine of Insignis Pine wordt genoemd. Het verse water voor de zeehondenbaden wordt tijdens vloed ingenomen vanuit de Waddenzee. Een geavanceerde waterzuiveringsinstallatie maakt en houdt het water op een natuurlijke wijze schoon zodat het, na gebruik, zonder ecologische impact kan worden teruggegeven aan de zee. Ook het interieur heeft duurzaamheid als uitgangspunt, waarbij zoveel mogelijk werd aangesloten bij lokale materialen, makers en gebruikers. Ook in het restaurant en café is duurzaamheid leidend.
Biolaminaat en veel meer
Dorte Mandrup is een Deense architect die bekend staat om haar analytische benadering van architectuur. Ze is conceptueel en innovatief sterk, in vorm en materiaalgebruik. Ze is onder andere bekend van iconische ontwerpen zoals het Waddenzeecentrum aan de Deense westkust en het Icefjord Center bij de UNESCO-route in Groenland. Samen met bouwatelier Fiction Factory koos zij ook in Lauwersoog voor zoveel mogelijk circulaire en hergebruikte materialen. Elk onderdeel draagt bij aan het grotere verhaal: eerbied voor de natuur en respectvol gebruik van grondstoffen. Enkele voorbeelden:
- Vissen van ziekenhuisafval: in het deel over vismigratie zwemmen 3D-geprinte vissen, gemaakt van gerecycled ziekenhuisplastic uit de coronaperiode. Ontwerpstudio vanPlestik gaf infusen, mondkapjes en andere medische materialen een tweede leven. Sommige vissen zijn gevuld met afval uit de containerramp van de MSC Zoe (2019) en tonen de impact van vervuiling op het Wad.
- Podia van biolaminaat: de podia waarop deze vissen staan, zijn gemaakt van biolaminaat, een plaatmateriaal van lokale reststromen zoals grasmaaisel, riet en lisdodde. Natuurlijk afgewerkt, met zichtbare vezelstructuur.
- Bankjes van schelpen en poefen van spijkerstof: de oesterbankjes zijn gemaakt van fijngemalen schelpen en natuurlijk bindmiddel. De poefs zijn afgewerkt met een coating van gerecycled denim, deels gevuld met e-concrete, een milieuvriendelijk alternatief voor beton.
- Banken van Gronings hout: de banken in restaurant Mare zijn gemaakt van Gronings stadshout. Demontabel gebouwd met pen-gatverbindingen en zonder lijm. De kussens zijn bevestigd met touw van gerecyclede visnetten.
- Tafels van kustgras en zeewier: de tafelbladen in Mare bevatten kustgras en zeewier. De bijpassende stoelen zijn gemaakt van denim en vlas, afkomstig van oude legerkleding.
- Lampen van hennep, vlas en baksteen: op het Getijdenplein aan de entree hangen lampen van lokale en hergebruikte materialen. Jack Brandsma combineerde hennep met aardappelzetmeel. Melle Koot koos voor jute. Studio Volop ontwierp een lamp van keraniet: gerecyclede bakstenen en dakpannen, niet gebakken maar geperst.
- Makerstafel: op de vide vind je de makerstafel. Het blad is ingelegd met reststukken biolaminaat. In het midden ligt een steen van zeeklei uit de Dollardpolders, afkomstig van de laatste baksteenfabriek van Groningen. Opnieuw een tastbare verbinding met de regio.
- Textielblokken van ziekenhuislakens: akoestische tegels in winkel en conferentieruimte zijn gemaakt van oude ziekenhuislakens. Gecombineerd met pulp van spijkerbroeken vormen ze een duurzame oplossing met optimaal geluidseffect.
Basralocus-hout
Ook voor het exterieur werden duurzame keuzes gemaakt:
- Berkenmultiplex: de buitenwanden zijn uitgevoerd in houtskeletbouw. Aan de binnenkant zijn ze afgewerkt met berkenmultiplex, een van oorsprong plaatmateriaal van Russisch hout dat vandaag, gezien de oorlog in Oekraïne, lastig verkrijgbaar is en overwegend uit Scandinavië, Polen of Oekraïne geïmporteerd.
- Thermisch verduurzaamd hout: de houten buitenbekleding reikt vrijwel tot aan het maaiveld, wat niet bepaald conform montagevoorschriften voor houten gevels is. Om problemen te vermijden werd gekozen voor een spatrand van een halve meter die met schroeven op het raggelwerk werd bevestigd. De ontwerper noemt dat ‘opofferingshout’: als de lamellen té vochtig worden en gaan rotten, worden ze gewoon vervangen door nieuwe delen.
- Niet-rechte kozijnen: omdat de gangen oplopen van verdieping naar verdieping, volgen de zowel de buiten- als de binnenkozijnen dat beeld. Ze zijn dan ook vaak niet recht, maar trapeziumvormig.
- Zonwering van oude meerpalen: de houten lamellen aan de buitenzijde zijn gemaakt van Basralocus-hout, afkomstig van meerpalen uit de haven van Kiel. 203 stuks kregen een tweede leven. De constructie bestaat uit geprefabriceerde dubbele kolommen (soms tot 9 meter uit één stuk) met houten consoles met lamellen van +/- 3 meter lengte langs de gevel. Ze dienen nu als zonwering, vlonder en zelfs als materiaal in de tentoonstelling.
- Vlonders: bezoekers kunnen naar boven lopen over vlonders, eveneens gemaakt van hergebruikt basralocus, die werden gemonteerd op dragers op het dak. De looproute daar bestaat uit geprofileerde basralocus dekdelen.
- Tegels van zwerfafval: de Waddentegels op het buitenterrein zijn gemaakt van plastic dat ooit in zee dreef. The Great Plastic Bake Off, Fien Dekker (Rain(a)Way) en Renewi ontwikkelden deze circulaire tegels van PE en PP: plastics die nu zichtbaar waardevol zijn geworden.
- Plafondplaten van ingezamelde jeans: voor de geluiddempende plafondplaten is gebruikgemaakt van ingezamelde spijkerbroeken. Met hulp van inwoners, bedrijven en scholen werd 2008 kilo ingezameld en verwerkt tot Métisse, een ecologisch en duurzaam isolatiemateriaal dat grotendeels wordt vervaardigd uit gerecyclede katoenvezels.